Vergane glorie, verlaten huizen, onafgewerkte panden, kapotte krotwoningen, uitgeputte industrie, lege dorpen… Het is de rode draad van de vijfde rit. Via de prachtige Alto de San Isidro daal ik zo’n 40 km af. Het is mijn eerste kennismaking met Asturias. Deze autonome regio heeft een eigen karakter, identiteit en taal. De bergachtige streek kreunt echter onder de veranderende samenleving.
In León waren er om de 10 kilometer dorpen. Nu zijn er om de 1 à 2 kilometer huizen en dorpjes. In de smalle vallei staan huizen tegen de flank gepropt. Rolluiken zijn afgelaten. Ramen zijn ingegooid. De verf valt van de muren. Sommigen resten van huizen worden afgezet vanwege instortingsgevaar. Enkel in grotere dorpen zijn cafeetjes geopend.
Bij het bereiken van Pola de Lena is het duidelijk waar al mensen heen zijn. Hoge lelijke flatgebouwen kondigen de stad aan. Een hoofdweg, de autosnelweg richting Madrid en een hogesnelheidslijn is door de vallei naar de drukke Alto de Pajares geduwd. De rest woont nu in Oviedo. Het aangezicht is schrijnend maar het enige leven valt hier te vinden. Vooral op het centrale pleintje…
Bocadillo
Op een bankje eet ik enkele broodjes die ik ’s ochtends onder de Cycletoursluifel smeerde. Het smaakt. Een oud Spaans mannetje staat naar mijn fiets te kijken. Hij komt naar me toe en brabbelt tegen me in sneltreinvaart. Ik maak duidelijk dat ik uit België kom. Hij gaat verder. “Je hebt dunne pedalen.” “Ik heb een fiets van 6 kilogram.” Zijn vinger ondersteunen zijn stelling. Ik frons. Hij ratelt en ratelt. Ik versta hem amper, maar zijn liefde voor de fiets is duidelijk.
Even later een oud vrouwtje die over haar fietsende kleinzoon begint. Ze is bekommerd over mijn dunne bandjes. Smakelijk, zegt ze. Ze gaat verder een slaat met het volgende bankje een praatje. Het is duidelijk. De koers leeft in Asturias. Ik fiets de drukke Alto de Pajares op. Hier ook verlaten huizen. De nieuwe autosnelweg degradeerde deze belangrijke as. Dat zie je overal. Wel een ingenieus meesterwerk.